Het maatschappelijke debat rondom kinderen, social media en smartphones is volop losgebarsten. Steeds meer ouders en beleidsmakers beseffen dat het gebruik van smartphones en social media op jonge leeftijd behoorlijk wat nadelen kan hebben. Toch vinden veel ouders het moeilijk om grenzen te stellen aan schermtijd en ook om de komst van smartphones en social media in het leven van hun kind nog even af te houden. Een verschuiving lijkt gaande nu meer en meer ouders onderling afspraken maken over de leeftijd waarop hun kinderen dat felbegeerde eerste mobieltje krijgen. Ook de politiek laat inmiddels van zich horen. Een ruime meerderheid van de Tweede Kamer stemde begin maart in met een motie van Barbara Kathmann en Hanneke van der Werf om leeftijdsgrenzen vast te stellen voor socialmediaplatforms. De minimumleeftijd moet gaan gelden voor apps die een algoritme inzetten om gebruikers zo lang mogelijk op hun platform te houden. Het gaat dus bijvoorbeeld niet om Whatsapp, maar wel om TikTok, Instagram, Facebook en Snapchat. Maar zover is het nog niet.
Eind mei was er in de Tweede Kamer een rondetafelgesprek (met de commissie Digitale Zaken) waarin diverse partijen, waaronder het Trimbos-instituut, het Nederlands Jeugdinstituut en de ouderbeweging Smartphonevrij Opgroeien, hun standpunten over social media, smartphones en kinderen mochten toelichten. Uit het rondetafelgesprek, wat ik online volgde, blijkt dat de meningen flink verdeeld zijn.
Staatssecretaris van Jeugd en Preventie Vincent Karremans heeft dit voorjaar aangekondigd nog voor de zomer met een advies te komen voor ouders over schermgebruik. Dit najaar start er bovendien een overheidscampagne over dit onderwerp. Hoe maakt het demissionair kabinet chocola van al die tegenstrijdige adviezen van experts en meningen van andere betrokkenen? Gelukkig werkt Karremans voor de adviezen over schermgebruik samen met wetenschappers van de Universiteit van Utrecht en de Vrije Universiteit van Amsterdam die veel kennis hebben van de effecten van digitale media op kinderen en jongeren. Zojuist is bekendgemaakt dat de richtlijn ‘Gezond schermgebruik en opvoeding’ op dinsdag 24 juni wordt gepresenteerd.
Hoe nu verder met die smartphones, social media en leeftijdsgrenzen? Hoe sta ik als media- en schermtijdcoach in deze kwestie? Ik zet het hieronder voor je op een rijtje:
1. Start met het handhaven van de gestelde leeftijdsgrenzen van social media platformen door adequate leeftijdsverificatie
Er zijn natuurlijk al heldere leeftijdsgrenzen voor socialmediaplatforms, al worden die door Amerikaanse wetgeving bepaald én bovendien niet door de socialmediabedrijven, maar ook niet door anderen, gehandhaafd. Uit het Nationale Social Media Onderzoek 2024 van NewCom blijkt dat van de Nederlandse kinderen van 6 tot en met 8 jaar al 26 procent op Snapchat, 30 procent op TikTok en 23 procent op Instagram actief is: zo’n kwart van de kinderen in die leeftijdscategorie is dus al op één of meer van deze ‘verslavende’ socialmediaplatforms te vinden. Van de leeftijdsgroep daarboven, de 9- tot en met 11-jarigen, maakt al 38 procent gebruik van Snapchat, 45 procent van TikTok en 43 procent gebruik van Instagram. Zo’n 4 op de 10 kinderen in die leeftijdsgroep zijn op één of meer van deze platforms actief. Ruim voor hun dertiende verjaardag gebruikt een aanzienlijk deel van de Nederlandse kinderen dus al één of meerdere social media platforms.
Een ‘quick win’ is om die bestaande leeftijdsgrenzen wél te handhaven. De socialmediabedrijven komen niet meer weg met het excuus dat privacyvriendelijke leeftijdsverificatie van hun gebruikers niet mogelijk is. In het rondetafelgesprek in de Tweede Kamer werd genoemd dat er wel 52 manieren van online leeftijdsverificatie zijn. Nog meer goed nieuws: de EU komt eind juli met een app voor online leeftijdschecks, waarmee gebruikers kunnen bewijzen dat ze oud genoeg zijn om bijvoorbeeld porno- of goksites te bezoeken (of om producten als alcohol of tabak online te kopen). Daarmee wordt voorkomen dat een groot deel van de kinderen content te zien krijgt die niet aansluit bij hun ontwikkeling. De leeftijdsgrens voor social media vanuit de overheid of EU verhogen naar 14, 15 of 16 en die vervolgens ook handhaven is daarna technisch niet meer zo’n grote stap. Maar er is al heel veel gewonnen als we kinderen onder de 13 jaar weren van social media door de huidige leeftijdsgrens te gaan handhaven. Natuurlijk ben je als ouder niet machteloos zonder die handhaving, je kind verbieden tot een bepaalde leeftijd dit soort apps te gebruiken kan ook. Daarvoor moet je als ouder wel sterk in je schoenen staan, sowieso een uitdaging in de opvoeding.
De handhaving van een leeftijdsgrens voor social media is natuurlijk niet zaligmakend, zoals ik in een eerder artikel schreef. Ook het veiliger maken van de apps zelf en de aangeboden content die kinderen en tieners te zien krijgen, zouden een prioriteit moeten zijn van politici en social media bedrijven. Kim van Sparrentak werkt hier hard aan in het Europees Parlement en in de Tweede Kamer maakt Hanneke van der Werf zich hier hard voor met haar initiatiefnota ‘het digitale kinderwetje’.
2. Help ouders en kom met een leeftijdsrichtlijn voor smartphones
Sommige mensen pleiten voor een leeftijdsgrens van 14 jaar voor die eerste smartphone. Wat mij betreft een goede zaak dat er een groeiend bewustzijn onder ouders is om de leeftijd waarop kinderen hun eerste smartphone krijgen te verhogen. Hopelijk gaat daardoor de gemiddelde leeftijd waarop kinderen in ons land nu een telefoon krijgen wat omhoog. Maar waar komt die 14 jaar vandaan? Van de Amerikaanse auteur Jonathan Haidt die in zijn boek Generatie Angststoornis (en zijn vele mediaoptredens) pleit voor: ‘No smartphones before high school’. In Nederland gaan kinderen rond 12-jarige leeftijd naar de middelbare school, terwijl Amerikaanse kinderen van die leeftijd dan op de ‘middle school’ zitten en pas rond 14-jarige leeftijd naar de highschool gaan. Idem voor de UK, waar de beweging Smartphone Free Childhood ook pleit voor 14 jaar als minimumleeftijd. Die 14 jaar ‘copy pasten’ naar Nederland? Daar zet ik mijn vraagtekens bij. Ik denk dat we al een heel eind komen als we in Nederland de norm van 12 jaar kunnen stellen. En vergeet niet: de eerste smartphone hoeft nog niet te betekenen dat je je kind ook toestaat om social media als TikTok, Snapchat en Instagram te gebruiken.
3. Help ouders met advies voor verantwoorde schermtijd per leeftijdscategorie
We hebben in Nederland en de EU nog geen officiële richtlijnen over verantwoorde schermtijd per leeftijdscategorie. Hopelijk komt daar in ons land later deze maand verandering in, al is het nog afwachten wat de nieuwe richtlijn inhoudt. Maar ook al heeft een kind nog geen smartphone en social media, en wordt de schermtijd beperkt tot een aanbevolen tijd, dat neemt niet weg dat wat een kind op een tablet, laptop of tv ziet of doet alsnog risico’s met zich mee kan brengen. Schermtijdrichtlijnen of niet, als ouder heb je dus nog steeds de taak om je bezig te houden met wat je kind op het scherm meekrijgt.
4. Start een spraakmakende overheidscampagne die ouders een spiegel voorhoudt
Uit diverse onderzoeken blijkt dat kinderen zich bijna net zo vaak storen aan het schermgebruik van hun ouders als andersom. En het voorbeeld wat zij daarmee krijgen is misschien wel oorzaak nummer 1 van de het vele schermgebruik van kinderen. Als er dan toch een overheidscampagne komt over dit onderwerp, houd ouders dan op een ludieke doch confronterende manier die spiegel voor. Want als wij als ouders constant online zijn in de buurt van onze kinderen, doet dat afbreuk aan de verbinding met hen. Bovendien zien ze dan dat het heel normaal is om steeds met een schermpje bezig te zijn. Meer daarover lees je hier.
Een leuke inspiratiebron voor zo’n overheidscampagne is dit filmpje uit de UK:
5. En last meer zeker niet least: start zo spoedig mogelijk met digitale geletterdheid op basis- en middelbare scholen
Een ‘thuis of in de kluis’-beleid voor álle scholen lijkt me sowieso een goed idee, maar daarmee zijn we er nog niet. Want hoewel mediaopvoeding thuis begint, kunnen scholen een belangrijke bijdrage leveren aan de mediawijsheid van kinderen. Sommige scholen geven – vaak incidenteel, bijvoorbeeld tijdens de Week van de Mediawijsheid – les aan hun leerlingen over dit onderwerp, maar op veel scholen is hier nog nauwelijks aandacht voor. Niet gek natuurlijk, als je bedenkt met wat voor uitdagingen schoolbesturen en leerkrachten te maken hebben. Ze hebben het druk genoeg. En toch knaagt er iets, want aan verkeersveiligheid wordt wél structureel aandacht besteed; op basisscholen is verkeerseducatie een wettelijk verplicht lesonderdeel.
Nu we ons niet alleen meer fysiek in het verkeer begeven, maar ook dagelijks deel uitmaken van het digitale verkeer, zou ‘online verkeersles’ op scholen niet gek zijn. Online mediagebruik is inmiddels onlosmakelijk met ons leven verbonden en heeft naast veel positieve kanten – net als ‘echt’ verkeer – ook heel wat negatieve kanten en risico’s. Moeten we onze kinderen daar niet tegen beschermen? Of ze er in ieder geval over voorlichten en in trainen, zodat ze zelf gewapend zijn met kennis en vaardigheden om zich naarmate ze ouder worden steeds zelfstandiger in het digitale verkeer te begeven?
Hoewel er al jaren sprake is van het verplicht opnemen van mediawijsheid in het onderwijsprogramma voor primair en voortgezet onderwijs, is deze beslissing voortdurend uitgesteld. Gelukkig lijkt er verandering op komst te zijn met de komst van de nieuwe kerndoelen voor het onderwijs, waarmee digitale geletterdheid onder de basisvaardigheden komt te vallen. Maar het gaat helaas nog wel een paar jaar duren voordat het zover is. Zo lang kunnen we niet wachten met het digitaal weerbaar maken van onze kinderen en jongeren!
Wil je op meer weten over kinderen en schermtijd, smartphones, social media en mediaopvoeding? Luister dan naar dé digital parenting podcast Snap jij het nog? die ik maak samen met twee andere mediacoaches. Ik wens je alvast veel luisterplezier!